Terwijl Peter achter zijn oma aan de keldertrap afloopt, ziet hij voor het eerst sinds hij een kleine jongen was, de werkplaats van zijn opa in de kelder. Tegen de achtermuur staan dozen gestapeld.
“Volgens mij bewaarde je opa daar de kerstversieringen,” zegt zijn oma met een vleugje weemoed in haar stem, “Elk jaar controleerde hij alle lampjes. Als er eentje kapot was, verving hij hem. Ik heb zo vaak gezegd dat hij gewoon een nieuw snoer moest kopen, maar hij wilde het niet.” Met een zakdoek dept ze haar ooghoeken droog. “Ik vind het fijn dat je komt helpen.”
Peter legt een hand op zijn oma’s schouder. “Geen probleem, oma. Straks staat de kerstboom weer gewoon in de hoek naast de haard.”
Lees verder
Onder de volle kerstmaan
“Wil je een kopje warme chocolademelk?”
Daan knikt naar de oude dame die hem vriendelijk toelacht. Ze draagt een rode jurk met een wit schort. Op haar neus staat een klein rond brilletje en haar grijze haren zijn in een knot gebonden.
“Ik heb net kerstkransjes gemaakt, wil je er eentje proeven?”
Daan knikt weer. “Sorry,” fluistert hij, “ik wist niet…”
“Wil je niet zitten?”
Aarzelend neemt hij plaats op een van de houten stoelen aan de keukentafel. Verlegen staart hij naar de geborduurde witte kaarsjes op het rode tafelkleed.
“Alsjeblieft, Daan.” De vrouw zet een grote, roodwitte mok voor hem op tafel. De geur van verse chocolademelk dringt tot diep in zijn neus.
“Het is niet erg hoor.” De vrouw neemt tegenover hem plaats. “Ik vind het wel gezellig om weer eens bezoek te hebben hier. De laatste keer is alweer een tijdje geleden.” Lees verder
Sneeuwslaper
De kleine Anna kirde van plezier toen Gunnar de slee een scherpe bocht liet maken. De rechterkant van de slee maakte zich los van de sneeuw. Even leek het meisje om te vallen, maar net op tijd kwam haar vervoermiddel weer op de grond terecht. Haar vader stopte om op adem te komen. Hij glimlachte naar Anna, die de slee met beide handen aan de zijkant vastpakte en met haar lichaam vooruit bewoog in een vergeefse poging om de slee verder te laten glijden.
“Nog een keer,” riep ze en om haar verzoek kracht bij te zetten, trok ze een pruillipje.
Gunnar woelde met zijn hand over de roze muts met witte sneeuwvlokken die zijn moeder voor Anna had gebreid. Hij keek om zich heen. Boven zee dreven donkere wolken met verse sneeuw richting de kust. Als ze nu teruggingen, konden ze nog voor de bui thuis zijn. Maar die gedachte legde het af tegen de puppyogen van zijn dochter.
“Wil je naar beneden glijden?” Hij wees naar het pad dat schuin afliep naar het witte strand.
Anna knikte enthousiast. Gunnar pakte het touw van de slee stevig vast en begon met steeds grotere passen naar het strandpad te lopen. Hij zette een stap omlaag op het pad en sprong opzij, terwijl hij het touw losliet. Anna gleed lachend voorbij en hij liep snel achter haar aan. Halverwege het strand kwam de slee tot stilstand. Hij knielde naast zijn dochter en deed haar muts goed.
“Kom, tijd om naar huis te gaan.”
Anna stapte van de slee en rende zo snel als haar korte benen haar konden dragen over het strand. Gunnar sloot een ogenblik zijn ogen en zuchtte. Met vijf passen had hij zijn dochter weer ingehaald en tilde haar op. Ze keek onafgebroken over het strand en wees met haar handje naar twee donkere vormen in de sneeuw.
“Wat is dat?” Lees verder
Victoria
Terwijl hij de kwast afveegt aan een oude lap, kijkt Hans meewarig naar de afbeelding op het doek dat voor hem op de ezel staat. De achtergrond van het schilderij is eenvoudig. In de hoek bij het raam staat een kerstboom, waarvan de lampjes een zwak licht verspreiden. In het donker zijn in de ruimte vaag de contouren van een ladekast te herkennen en aan de rechterkant is nog net een deel van een stoel zichtbaar. Verdere details ontbreken. De prioriteit van Hans lag bij het uitbeelden van de vrouw die hem met haar grijsblauwe ogen droevig aankijkt en die hij tot in detail vanuit zijn hoofd naar het doek heeft overgebracht.
Zijn ogen worden vochtig bij het zien van de perfectie die hem aanstaart vanaf het linnen tegenover hem. De uiterlijke schoonheden van alle vrouwen waarvan Hans ooit heeft gehouden, zijn samengesmolten tot het beeld van Victoria, zoals hij de beminnelijke vrouw noemt. Zelfs de door hem bewonderde imperfecties van de vrouwen die zijn hart ooit hadden gestolen, maar die hun eigen hart te goed hadden beveiligd tegen hem, heeft hij verwerkt in het portret. Lees verder