Het laatste kerstmaal

Zittend op een houten kist veegt hij de laag stof van de doos. Het duurde langer dan verwacht om hem te vinden tussen alle herinneringen waarvan binnenkort niemand meer weet zal hebben. Op dat soort momenten mist hij haar het meest. Als hij niet meer wist waar hij zijn sleutels had neergelegd, had Ellen ze binnen een paar minuten gevonden. En van elke doos op zolder had zij precies geweten wat erin zat. De beschrijving in haar sierlijke handschrift bovenop de doos is vooral voor hem bedoeld. Zo helpt ze hem zelfs nu nog om spullen terug te vinden.

Het kersenhouten kistje ligt bovenop de andere spullen in de doos. De aanblik ervan voert zijn gedachten terug naar december 1971. Daags voordat ze zou bevallen van hun enige zoon, zag Ellen het kistje geopend in een etalage liggen. Omdat ze er maar niet over uitgepraat raakte, kocht hij het voor haar. Zesenveertig jaar later opent hij het deksel en kijkt naar de twaalf vakjes, waarin de beeldjes nog net zo liggen als zij ze er zeven kerstmissen geleden in heeft gelegd. Dit jaar echter, zullen ze nog eenmaal in de door hem gemaakte stal naast de haard staan.

Om klokslag vier uur gaat de deurbel. Pieter staat met zijn altijd aanwezige glimlach voor de deur, met Nathan naast hem. Zijn zoon draagt zijn lievelingspak, bestaande uit een witte broek, rood jasje, wit overhemd en zwarte strik. Hetzelfde pak droeg hij ook bij de crematie. Nathan en de andere verplegers hadden hem geprobeerd uit te leggen wat er ging gebeuren die dag. Lange tijd leek hij het te begrijpen, totdat hij na de plechtigheid niet in de auto wilde stappen voordat zijn moeder er ook was.

“Gelukkig kerstfeest, jongen,” fluistert hij terwijl hij hem stevig knuffelt. Vaak genoeg gaf hij met tegenzin de zoveelste knuffel van de dag, maar deze laat hij bewust zo lang mogelijk duren. Pas als hij de stem van Nathan hoort, laat hij zijn jongen los.
“Gaat het, meneer De Wit?”
Knikkend veegt hij met de rug van zijn handen langs zijn ogen. “Op deze dagen mis ik haar het meest.”
Nathan legt een hand op zijn schouder. “Met Kerst is het gemis van de mensen die ons zijn ontvallen het grootst, maar toch zijn ze in deze tijd het dichtste bij ons. Ik wens jullie een fijne kerst. Tot morgenmiddag.”
“Jij ook een fijne kerst, Nathan. Bedankt. Voor alles.”

“Kindeke Jezus is terug,” hoort hij Pieter roepen. Hij loopt naar de woonkamer en ziet zijn jongen bij de kerststal staan. Hij wiebelt enthousiast heen en weer.
“Ja, jongen, kindeke Jezus is terug. Vind je het mooi?”
“Kindeke Jezus is terug!” knikt Pieter, “Mama gedaan?”
“Natuurlijk, wie anders jongen. Kom, ik heb je favoriete kerstfilm al in de DVD-speler gestopt.”
“Mirrekelturtyvoor?”
Hij knikt. “Miracle on 34th street, jongen, of heb je een andere favoriete kerstfilm?”
Pieter schudt wild zijn hoofd “Mirrekelturtyvoor beste film.”

Als de film bijna afgelopen is, excuseert hij zich, al heeft zijn jongen toch niet in de gaten wat er buiten de film om gebeurt. Hij gaat naar de keuken, waar hij de macaroni die hij de vorige dag al heeft bereid, opwarmt in de magnetron. Ellen kookte altijd een uitgebreid kerstdiner. De laatste keer bestond haar menu uit een romige paddenstoelensoep vooraf, rollade met aardappelpuree en stoofperen als hoofdgerecht en toe haar befaamde kerstpudding. Na haar dood heeft hij al haar kookboeken en recepten in een van de dozen op zolder gestopt. Hij is nooit een keukenprins geweest en zou alleen maar de herinnering aan haar met liefde bereide gerechten bezoedelen. En zijn jongen is dol op macaroni, dus voor hem zal het sowieso een feestmaal zijn.

Terwijl hij de macaroni op de borden schept, kijkt hij naar het flesje op het aanrecht. Over een paar maanden is hij weer samen met Ellen, volgens de artsen. En zijn jongen… Zijn jongen wil al sinds haar dood niets liever dan dat hij zijn moeder weer kan zien. Als zijn vader er ook niet meer is, heeft hij niemand meer behalve de mensen in de instelling. Als ze het briefje vinden, zullen ze het wel begrijpen. De jongen hoort bij zijn ouders.

Hij schrikt op uit zijn overpeinzingen als Pieter ineens in de deuropening staat.
“Film klaar.”
“Heb je genoten van de film, jongen?”
“Mooie film.”
“Goed zo. Ga maar aan tafel zitten, dan kom ik met het eten.”

Met de borden macaroni in zijn hand, volgt hij zijn jongen naar de eettafel.
“Caroni. Lekker,” roept Pieter.
“Speciaal voor jou. En het is bijzondere kerstmacaroni. Geniet er maar lekker van.”
“Mama?”
“Mama eet niet mee. Maar we gaan straks naar haar toe, als je bord leeg is.”
Hij krijgt een wee gevoel van binnen als hij ziet hoe enthousiast zijn jongen begint te eten na het horen van die woorden. Kon hij maar zo zorgeloos zijn als zijn jongen op dit moment is. Diep van binnen knaagt er twijfel, maar daarvoor is het nu te laat.
“Moe,” zegt Pieter, die moeite heeft om rechtop te blijven zitten.
“Kom, ga maar even op de bank liggen.” Hij staat op en helpt zijn jongen naar de bank.
“Mama?” vraagt de jongen slaperig.
“Mama komt zo. Als je wakker wordt, is ze bij je.”

Pieter glimlacht en sluit zijn ogen, terwijl zijn ademhaling rustiger wordt. Als hij zijn jongen ziet, heeft hij moeite om zijn ogen droog te houden. Hij legt een hand op zijn schouder. “Ik hou van je, jongen, tot zo,” fluistert hij. Dan loopt hij terug naar de tafel en begint aan zijn eigen kerstmaal.
Na een paar happen wordt hij licht in zijn hoofd en sluit hij zijn ogen voor een paar seconden. Als hij ze weer opent, staan Ellen en Pieter hand in hand bij de bank. Hij wankelt naar hen toe. Ze kijken hem liefdevol aan en steken ieder een hand naar hem uit. Hij pakt hun handen en voor het eerst in zeven jaar knuffelt hij beiden tegelijk. Een mooier kerstcadeau had hij niet kunnen wensen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *