Vanaf een afstandje keek Emma naar de kerstboom op het centrale plein van het winkelcentrum. De takken hingen bijna tot op de grond en waren versierd met rode kerstballen, zilverkleurige slingers en honderden lampjes die een warme gele gloed uitstraalden. Een uur eerder had ze met het lokale kinderkoor kerstliedjes gezongen bij diezelfde kerstboom.
Zuchtend keek ze op haar telefoon. Er waren al twintig minuten verstreken sinds ze het bericht van haar vader had gekregen dat hij in de file stond. Ze liep naar een bankje vlakbij de boom. Ze wilde net gaan zitten, toen vanaf de top van de boom kleine glitters naar beneden dwarrelden en op de takken neerdaalden.
Emma liep dichter naar de boom toe en veegde met haar hand over een tak, waardoor glitters omhoog vlogen en op haar hand landden. Voordat Emma een stap achteruit kon doen, kwam er vanuit de boom een wit licht dat haar opslokte. Om haar heen werd het snel kouder. Ze sloeg haar handen om haar lichaam en verloor haar evenwicht. In plaats van de harde vloer van het winkelcentrum, landde ze achterover op een koude, zachte ondergrond.
Toen Emma voorzichtig haar ogen opende, keek ze in het verbaasde gezicht van een jongen die over haar heen gebogen stond. Zijn neus was klein in verhouding tot de rest van zijn gezicht. Op zijn hoofd droeg hij een paarse muts, die achter twee grote, puntige oren geklemd zat.
“Wie ben jij?” vroeg de jongen.
“Emma.”
“Hallo Emma, ik ben Jari. Wat doe jij hier?”
“Waar ben ik dan?”
“Nou, je ligt hier net buiten het elfendorp bij de elfenboom.”
Emma ging zitten, waarop de jongen een stap achteruit deed. Ze zag dat niet alleen zijn muts, maar zijn hele outfit paars was. Jari leek klein, maar toen Emma opstond was ze nauwelijks een kop groter dan hem.
“Elfendorp? Elfenboom?”
“Ja, welkom in de elfenwereld, Emma.”
Emma draaide zich om en zag dat er een enorme dennenboom achter haar stond. Ze moest een paar stappen achteruit doen om de top hoog boven haar te kunnen zien.
“Wat is die boom hoog,” fluisterde ze.
“Vind je? Deze is maar middelmatig groot hoor, die op het dorpsplein, die is pas groot.”
“Ik heb anders nog nooit zo’n grote kerstboom gezien,” zei Emma.
“Waar kom je eigenlijk vandaan?” Jari keek haar onderzoekend aan.
“Uit de stad. Ik was bij een kerstboom, zag glitters en ineens was ik hier. Weet jij hoe dat kan?”
Jari schudde zijn hoofd. “Misschien dat Misha het weet. Volg mij maar.”
Emma volgde Jari door het besneeuwde landschap. Na ongeveer een kwartier kwamen ze bij de rand van het dorp aan. Op straat zag ze andere elfen, de meesten met een paarse outfit als die van Jari, maar sommigen droegen gele of roze kleren. Wat ze echter gemeen hadden, was dat ze stopten met waar ze mee bezig waren, toen Emma langsliep. De ene na de andere mond viel open van verbazing. Sommige elfen draaiden zich om, of renden snel een gebouw in toen ze haar zagen.
“Sorry, we zijn hier niet zo gewend aan vreemden,” fluisterde Jari.
Ze stopten bij een klein huisje in het midden van het dorp.
“Hier woont Misha, hij is de dorpsoudste en weet heel veel.”
Voordat Emma iets kon vragen, klopte Jari op de deur. Het duurde even voordat deze geopend werd. Een elf met een volle grijze baard, een oranje muts, bruine broek en donkergeel shirt, verscheen in de deuropening.
“Misha, ik vond dit meisje, Emma, bij de elfenboom buiten het dorp.”
“Ik zou graag weer naar huis willen, maar ik weet niet hoe ik hier ben gekomen en hoe ik terug kan,” voegde Emma toe.
De oude man bekeek Emma van top tot teen. “Merkwaardig. Zeer merkwaardig,” prevelde hij terwijl hij zich omdraaide, “kom, laten we binnen verder praten.”
“Dus jij raakte de boom aan en toen was je hier?” Misha staarde voor zich uit met een droevige blik in zijn ogen en ging verder: “Dan is er weer een elfenboom minder. Nog even en het is allemaal voorbij.”
“Wat bedoelt u?” vroeg Emma.
“Elfenbomen zijn dennenbomen die over de hele wereld verspreid staan. Ze vormen een portaal naar de elfenwereld. Daardoor kunnen wij naar jullie wereld reizen om kerstmagie te verspreiden. En de Kerstman gebruikt ze om sneller de hele wereld over te reizen met kerst. Maar er verdwijnen er steeds meer. En dat is zorgelijk.”
“Groeien er geen nieuwe bomen dan?” vroeg Emma.
“Nee, mijn kind. Alleen als de elfenoerboom bloeit, verspreiden alle elfenbomen hun zaden. Lang geleden bloeide hij elk jaar, maar de laatste keer dat dat is gebeurd, is inmiddels alweer meer dan honderd jaar geleden.”
“En wat gebeurt er als er helemaal geen elfenbomen meer zijn?” vroeg Emma.
Misha zuchtte. “Zonder elfenbomen kunnen wij de magie van kerst niet meer verspreiden.”
“Dan verdwijnt Kerst?” vroeg Emma zachtjes.
Misha knikte. “Genoeg daarover, laten we eerst eens uitzoeken waarom jij hier bent.”
Misha liep naar een kast en haalde er een dik, blauw boek uit, dat hij op een tafel aan de andere kant van de kamer opensloeg. Hij bladerde erin, af en toe de tekst volgend met zijn wijsvinger. Na een paar minuten sloeg hij het boek dicht en ging weer bij Emma en Jari zitten.
“Wat zocht u op, Misha?” vroeg Jari.
“Dat boek bevat de geschiedenis van de elfenbomen. Alle elfenbomen zijn met elkaar verbonden door hun magie. Als er eentje sterft, wordt de magie van alle bomen zwakker. Als de magie te zwak wordt, kan een stervende boom zijn laatste restje magie gebruiken om te zorgen dat de andere bomen overleven.”
“De laatste magie? Betekent dat dat ik niet via die boom terug naar huis kan?”
“Dat klopt. Maar niet getreurd, in 1822 ging een ander mens je voor. In het boek wordt niet beschreven hoe hij of zij heette, alleen dat die persoon in een periode dat het aantal levende elfenbomen een dieptepunt had bereikt, in de elfenwereld terecht was gekomen via een stervende elfenboom. Uiteindelijk is die persoon teruggekeerd naar de mensenwereld en publiceerde een jaar later een gedicht waardoor het geloof in Kerst en de Kerstman langzaam groeide. Daarna nam het aantal elfenbomen in de wereld weer toe.”
“Dus ik moet een gedicht schrijven over de Kerstman om thuis te komen?” vroeg Emma.
Misha lachte. “Was het maar zo simpel. Dat gedicht valt natuurlijk niet los te zien van het bezoek aan de elfenwereld, maar er was een andere manier waarop die persoon naar huis kon.”
Emma boog naar voren en keek Misha met grote ogen aan. “Hoe dan?”
“Door de elfenoerboom te laten bloeien. Helaas staat er niet bij hoe dat gelukt was.”
Emma liet haar schouders zakken. “Dan zit ik hier dus vast.”
“Nee,” antwoordde Jari, “niet als je de oerboom kunt laten bloeien.”
Emma zuchtte. “Kun jij me vertellen hoe?”
“Nou, ik zat te denken. Misha vertelde dat een stervende boom zijn laatste magie kan gebruiken om de andere elfenbomen te redden. Blijkbaar viel jij op, waardoor die boom jou als redder van zijn soortgenoten zag. Dan heb je vast iets bijzonders gedaan bij die boom.”
Emma haalde haar schouders op. “Ik heb met wat anderen kerstliedjes gezongen bij de boom. Daarna wachtte ik op mijn vader. Hij zou me ophalen, maar stond in de file. Niet echt iets bijzonders dus.”
Misha stond op van zijn stoel. “Misschien toch wel. Kom mee, ik heb je de elfenoerboom nog niet eens laten zien.”
De elfenoerboom was een reusachtige dennenboom die op een plein in het dorp stond. De groene takken hadden een grauwe waas en oogden slap. Aan een kant probeerden twee elfen met harken een paar takken uit de knoop te halen, maar het enige wat ze voor elkaar kregen was dat hun harken in elkaar haakten en ze opnieuw konden beginnen. Daarnaast stonden elfen in twee rijen emmers water door te geven, die onder de boom werden leeggegooid. Een andere elf stond op een ladder tegen de boom te praten.
“Zoals je ziet,” zei Misha, “proberen we van alles om de elfenoerboom te laten bloeien.”
Emma liep naar de boom en veegde met hand over een van de lage takken. Waar ze de boom had aangeraakt verdween de grauwe waas een moment van de dennennaalden.
“Zagen jullie dat? Die tak zag er even anders uit, mooier, ” fluisterde ze tegen Misha en Jari.
“De boom reageerde op je aanraking.”
Emma wreef over een paar andere takken, met hetzelfde effect. “Het was alsof hij wilde stralen, maar niet wist hoe,” zei ze, waarna ze nogmaals een paar takken aanraakte. Zonder dat ze het merkte, begon ze te zingen. Eerst heel zachtjes, daarna steeds harder. “O dennenboom, o dennenboom, wat zijn je takken wonderschoon..”
Jari stootte Misha aan en wees naar de boom. De oude elf knikte. “Dit is het, Jari, dit is het.”
Emma hoorde de elfen praten en keek omhoog. Toen snapte zij het ook.
Van een afstand keek Emma naar de elfenoerboom, terwijl ze voor de vierde keer “O Dennenboom” zong. Om haar heen had zich een grote menigte van elfen verzameld, die vol verwondering zagen hoe de takken van de boom hun grauwe gloed verloren en zich langzaam oprichtten. Tussen de takken verschenen glitters die langzaam opstegen en door de wind werden weggevoerd. Luid gejuich steeg op uit de menigte.
“De elfenoerboom had jouw lied nodig.” Misha was naast Emma gaan staan.
“En wat gebeurt er nu?” vroeg ze.
“Nu ga jij naar huis, Emma,” zei Misha, “Zie je dat witte licht in het midden van de boom? Dat is jouw poort naar huis. Als je daar bent, zul je dit alles vergeten zijn. Maar wij zullen jou en wat je vandaag hebt gedaan, nooit vergeten.”
De oude elf omhelsde het meisje en gebaarde dat ze naar het witte licht moest lopen. Ze keek nog een keer om, voordat ze zich liet opslokken door het licht.
Emma schrok van een hand op haar schouder. Ze draaide zich om en zag haar vader achter haar staan. “Sorry dat je even moest wachten, lieverd, maar het verkeer was een drama. Wat stond jij hier te doen?”
“Naar de boom te kijken.”
“Ze hebben weer een mooie uitgekozen dit jaar. Jammer dat ik je optreden heb gemist.”
“Pap? Misschien klinkt dit heel gek hoor, maar kunnen we… nee, laat maar.”
“Lieverd, hoe gek het ook klinkt, je kunt alles zeggen.”
Emma glimlachte. “Nou, ik weet niet waarom, maar een stemmetje in mijn hoofd zei dat ik vaker in een dennenbos moet zingen.”
Haar vader haalde zijn hand door haar haren. “Ik kan me niet voorstellen dat de dennenbomen er bezwaar tegen hebben om jou te horen zingen, dus zo gek klinkt het niet.”
Emma lachte en draaide zich om. Terwijl ze wegliep, dwarrelden er glitters uit haar haren.
Geef een reactie