Het was een paar dagen voor kerstmis. Ik was in mijn luie stoel ingedut en opeens stond een engel voor mijn neus. Een kerstengel, dat zag ik direct, want de boord van zijn witte hemd was geborduurd met kerstsymbooltjes, dennetakjes en kaarsjes. En hij had krullend wit haar, precies als het engelenhaar op mijn kerstboom.
“Awel Zunne” sprak hij, want hij bleek van Vlaamse afkomst, “Wordt ter ’s wakker. Ik zal oe wa schoons laoten zien} Kek d’r maor ’s goed. Kersemis zo as ’t ‘r nou in de eiwigheid toa goat. Joa manneke, da’s wa ‘aanders dan da valse glitterspulleke vroager mee al tie vrome zemelkloterij!. Lees verder
Categorie: Auteur: Baalman, Th. G.
Pietje en Grietje
Er waren eens twee eekhoorntjes, Pietje en Grietje. Mannetje en vrouwtje. Zij woonden in een heel groot bos. Zij hielden veel van elkaar, daarom waren zij de hele dag samen. Ook hielden zij veel van spelen en ravotten. Dat deden ze graag, vooral krijgertje spelen. Dan renden ze achter elkaar aan en klommen tegen de boomstammen omhoog. Tot boven in de kruin. En dan sprongen ze over in de kruin van een andere boom, zwevend op hun dikke pluimstaart. Zo leerden zij spelenderwijs aan vijanden, zoals de marter en de bunzing en de vos en de havik, ontkomen. Lees verder
Een echte vent
Er was eens een man, die zijn leven lang had gezocht naar een ECHTE VENT. Zo’n kanjer van een man, met kop en schouders uitstekend boven de massa. Iemand waarnaar hij zich kon richten, die hij als voorbeeld kon nemen om zo een bijzonder waardevol mens te worden. Maar hoe vond hij zo’n superman? Hoe zag die er uit? Hoe was die? Wat voor kwaliteiten had die man? Bij zijn zoektocht naar dat idool had hij een lange weg afgelegd. Want het bleek dat zo’n echte vent moeilijk te vinden was. Soms meende hij hem gevonden te hebben, maar achteraf bleek dat steeds een vergissing. Lees verder