Terwijl de decemberkou tot onder de deken doordringt, zit Floor met opgetrokken knieën tegen de bakstenen boogmuur van de brug over de oude trekvaart. Van het vuur rest weinig meer dan nagloeiende as. Met haar duim en wijsvinger wrijft ze over het medaillon om haar nek. Haar blik staart over het water, verloren in de eindeloosheid van de nacht.
Een rilling trekt door haar lichaam als ze denkt aan de tijd dat dit water de speeltuin van haar en haar broer was. Op een warme zomerdag was het hun zwembad, in de winter hun schaatsbaan. Maar nu is het niets meer. Haar moeder zal haar niet binnenroepen voor het eten, haar vader zal haar niet filmen. En Bas zal haar niet de kieteldood geven. Hij zit ergens in een besneeuwd berggebied met zijn vrienden. Lees verder